Een dubbelinterview met voormalig Rijksbouwmeester Liesbeth van der Pol (1959), die elke dag een schets plaatst op de sociale media, en Gerwin de Vries (1981) van het Utrechtse bureau LINT Landscape Architecture. Hij maakt veel gebruik van computerprogramma’s, maar zoekt de inhoudelijke discussie liever offline.
Liesbeth van der Pol
De schetsen die elke dag op Facebook en Twitter verschijnen, zijn niet allemaal met de hand gemaakt. Soms maakt Liesbeth van der Pol ze gewoon op de iPad. ‘Toevallig zit ik nu, as we speak, een aquarel te maken. Het is heel ontspannen en fijn om te doen, ook digitaal, maar een aquarel vereist meer werk. De inkt indopen, het drogen – het vergt allemaal uitgebreidere handelingen en daardoor meer tijd, aandacht, concentratie en overgave. De tekeningen worden daardoor ook meer bewerkt en of dat mooier is, kan ik niet beoordelen, maar het is zeker een verschil. Als ik een aquarel maak, op écht papier, met écht water, dan voelt dat veel vrijer, meer als vakantie, dan met de iPad.’
Het moment waarop ze haar aquarellen in het ontwerpproces inzet, verschilt per project. Soms gaat het om het uitwerken van details in het definitieve ontwerp, soms maakt ze de schets al in het voorlopige ontwerp. ‘Maar waar het altijd om gaat is het karakter van het gebouw en dat is pas klaar als het gebouw er staat. Zolang ik nog zoekende ben, helpt zo’n aquarel me met het definiëren van het ontwerp.’
‘Met de hand tekenen voelt meer als vakantie’
Zoals veel architecten communiceert ze liever met tekeningen dan met woorden. ‘Sociale media bieden mij een kans om de vele schetsen die ik maak naar buiten te brengen. Vroeger schetste ik heel veel, maar naarmate ik het drukker kreeg, werd dat steeds minder. Toen heb ik me voorgenomen elke dag een schets online te zetten. Dankzij de Daily Dok Design die ik elke dag post, merk ik dat ik weer tijd vrijmaak om te schetsen.’
Van der Pol vindt het leuk als mensen reageren op die schetsen: ‘Het geeft je steun in de rug. Architecten en ontwerpers zijn buitengewoon kwetsbaar. Door te delen via de sociale media loop je weliswaar de kans dat mensen het lelijk vinden, maar dat gebeurt naar mijn ervaring heel weinig. Dat vind ik een grote verandering in het architectenvak: eerst hield je ontwerpen heel lang voor jezelf, nu smijten we het bij wijze van spreken zo op internet.’
Ze denkt niet dat de autoriteit van de architect in het geding komt doordat iedereen mee kan denken. ‘Autoriteit krijg je niet door te praten, maar door mooie dingen neer te zetten. Het gaat om het resultaat, het karakter van het gebouw, en daar ben je als architect verantwoordelijk voor. Daarom moet je je op een gegeven moment losmaken van het getwitter en die verantwoordelijkheid nemen. In Twitter kun je niet wonen; bouwen blijft tegen de zwaartekracht in stenen stapelen.’