Het thema van de Dag van de Architectuur is ‘Mensen maken de stad’. We laten ons inspireren door manieren waarop stadsbewoners die steeds vaker zelf initiatief nemen om hun directe leefomgeving vorm te geven. Het thema is populair en uit zich in een veel breder maatschappelijk debat in de vorm van concepten als De Participatiesamenleving en de Britse Big Society. Al gauw verval je in politieke theorieën en strategieën wanneer je je hierin verdiept, maar hoe raakt dit concept het ruimtelijk veld?
Minder overheid, meer samenleving
De term participatiesamenleving wordt steeds vaker gebezigd en lijkt een mooi concept om de samenleving meer aan zet te laten zodat de overheid een stap terug kan doen. Dat hoeft niet verkeerd te zijn, sterker nog, het blijkt hard nodig voor de nationale overheid om te decentraliseren en te bezuinigen. Het komt dan ook goed uit dat het borrelt aan allerlei zelfgestarte lokale initiatieven in de stad die gericht zijn op het vormgeven van de directe leefomgeving. Van een buurtmoestuin in Lombok tot het van onderop transformeren van gebieden als het Cartesiuskwartier en het Merwedegebied. Die energie is goed en positief, maar het lijkt erop dat deze zelforganisatie van onderop als dé oplossing wordt gezien en als een legitimatie voor het uitblijven van daadkracht en visie vanuit de (lokale) overheid.
Buitenlandse voorbeelden leren ons met een sensitieve blik naar onze eigen omgeving kijken
The Big Society
De meest recente inspiratiebron voor de participatiesamenleving vormt de Britse Big Society. In deze politieke agenda wordt uitgegaan van een terugtrekkende overheid en aangespoord tot een grotere rol voor initiatief vanuit de samenleving. Door over de grens te kijken ontdekken we hoe in Engeland nieuwe vormen en modellen van (buurt)economie, innovatiecapaciteit en lokale initiatieven tot stand komen en wat dat betekent voor onder andere sociale cohesie, (tussentijdse) gebiedsontwikkeling en beheer.
Sensitieve blik
We kunnen de modellen uit de Engelse voorbeelden niet een op een overnemen naar de Nederlandse of Utrechtse situatie. Het is vooral goed om te leren van en geïnspireerd te raken door die voorbeelden zodat we met een meer sensitieve blik naar onze eigen omgeving kijken en werken aan alternatieve samenwerkingsverbanden. Opvallend is dat zowel in het debat van de Big Society als die van de Participatiesamenleving teveel wordt uitgegaan van een verandering in het veld en daarna pas de (lokale) overheid. Dit is nogal een denkfout. Het veld is al een hele poos aan het veranderen, het bruist van de energie, maar het lijkt erop dat de politieke laag en de bijbehorende organisatiestructuren heel stug zijn en niet in staat zijn om mee te bewegen. Wil je echt een ‘big society’ creëren die bestaat uit een bundeling van allemaal kleine krachten, dan is het nodig dat partijen in het veld en de (lokale) overheid op de juiste vlakken en momenten samen veranderen en optrekken. Alleen dan kan er sprake zijn van een nieuw elan in plaats van een hype.